“Wacht… zei ik dat net hardop?”
Als je ADHD hebt, is die gedachte waarschijnlijk pijnlijk herkenbaar. Wat je denkt en wat je zegt, ligt soms akelig dicht bij elkaar. Niet omdat je onbeleefd wilt zijn. Maar omdat er soms geen tijd is om het eerst even langs de filter van sociaal wenselijk gedrag te halen.
Maar er zijn ook gedachten die juist niet gezegd worden. Omdat ze gênant zijn, pijnlijk, of gewoon te raar voelen. In deze blog vertel ik meer over de binnenwereld van ADHD, ongefilterd (zoals altijd), ongestructureerd, maar ook rauw en eerlijk.
1. Waarom kan ik dit niet gewoon?
Het lijkt zo simpel. Even dat pakketje terugsturen. Een mail beantwoorden. Op tijd vertrekken. Maar je brein voelt op zo’n moment als een blokkadeparcours. Je weet rationeel wát je moet doen, en zelfs hoe, maar het lijkt alsof er iets onzichtbaars tussen zit. En dus komt het er niet van, weer niet.
Dat gevoel van onmacht leidt tot frustratie, en op termijn tot schaamte. Je vraagt je af of je gewoon lui bent, of ongemotiveerd. Terwijl het in werkelijkheid gaat om een gebrek aan startenergie, planning of dopamine, niet aan wilskracht.
2. Ik voel me alleen waardevol als ik iets oplever
Omdat ADHD’ers vaak kritiek hebben gehad op hoe ze dingen doen, chaotisch, impulsief, ongestructureerd, ontstaat het gevoel dat je er alleen toe doet als je iets oplevert. Presteren wordt een manier om jezelf te bewijzen, maar ook om bestaansrecht te voelen.
Een dag niksen voelt dan als falen. Terwijl rust nemen geen luxe is, maar noodzaak, zeker met een neurodivergent brein. Toch is het lastig om die overtuiging los te laten, zeker als je jarenlang hebt geleerd: “je bent pas oké als je iets toevoegt.
3. Ik snap echt niet hoe mensen dit volhouden
Een “normaal” leven lijkt soms onvoorstelbaar ingewikkeld. Vaste werkdagen, elke dag koken, verjaardagen onthouden, elke week de was draaien. Voor anderen lijkt het vanzelf te gaan, voor jou voelt het alsof je constant achterloopt.
Je probeert routines te kopiëren van anderen, maar die blijken niet vol te houden. Daardoor ontstaat het idee dat er iets fundamenteel mis is met je. Je mist het gevoel van grip, en dat is vermoeiend én eenzaam.
4. Ik ben óf briljant óf waardeloos. Er is geen tussenin
ADHD gaat vaak gepaard met zwart-wit denken. Je hebt periodes waarin alles lukt, creatief, energiek, productief. En dan ineens lukt er niets meer. Dan voel je je mislukt, incapabel, dom zelfs. Deze polariteit kan verlammend werken.
De nuance (dat het oké is om soms gemiddeld te zijn, om te rusten, om even niet te presteren) verdwijnt uit beeld. Alles voelt als alles of niets. Terwijl het leven vooral gebeurt in het gebied daartussenin.
5. Waarom ben ik zo snel overprikkeld, maar zoek ik toch meer prikkels op?
Je zoekt de drukte op, omdat je brein daar iets van energie uit haalt. En tegelijkertijd put het je uit. Je wilt rust, maar rust voelt saai. Dus kijk je toch nog een video. Ga je toch naar dat drukke feestje. Of je begint een nieuw project terwijl je er al drie hebt openstaan.
Die tegenstrijdigheid voelt verwarrend, voor jezelf én je omgeving. Het is alsof je in een emotionele achtbaan zit zonder veiligheidsbeugel (niks mis met achtbanen natuurlijk, maar die beugel is wel prettig). Wat je nodig hebt, verandert elke dag.
6. Wat als iedereen doorheeft dat ik dit allemaal maar een beetje improviseer?
Imposter syndrome komt veel voor bij ADHD’ers, en dat is niet gek. Omdat je vaak dingen op het laatste moment doet, werk improviseert of deadlines nét haalt, voelt succes niet als iets wat je verdiend hebt.
Je denkt dat je er gewoon mee wegkomt. En dat anderen, die alles wél op orde lijken te hebben, je ooit zullen ontmaskeren. Je houdt je groter voor dan je je voelt. En dat masker is vermoeiend.
7. Ik voel me te veel. Of juist onzichtbaar
In een groep praat je veel, te snel, of je valt mensen in de rede. Je voelt dat je ‘te veel’ bent, te druk, te intens, te emotioneel. Dus probeer je je in te houden. Je zegt minder, lacht zachter, trekt je terug. En dan voel je je weer onzichtbaar.
Je beweegt continu tussen die uitersten: op de voorgrond staan of helemaal verdwijnen. Het midden lijkt onvindbaar. En dat doet iets met je zelfbeeld.
8. Soms wil ik gewoon verdwijnen
Het gaat niet per se om dood willen. Maar wel om een diep verlangen om weg te zijn van de chaos. Van de constante verantwoordelijkheden, de gedachten, de eindeloze to do’s. Even niks moeten. Geen gesprekken, geen prikkels, geen zelfreflectie.
Het gevoel van mentale overbelasting is zó groot, dat verdwijnen soms aantrekkelijk lijkt. Als een pauzeknop die je nergens kunt vinden, want je weet niet meer waar je die neergelegd hebt.
9. Is er iets mis met mij?
Zeker als je laat gediagnosticeerd bent, kijk je ineens terug op je leven met een nieuwe bril. Waarom voelde ik me altijd anders? Waarom begreep ik mezelf nooit helemaal? Je ziet relaties die spaak liepen, banen die niet lukten, vriendschappen die verwaterden.
En dan komt de rouw. Niet alleen om wat er misging, maar ook om wat je had kunnen zijn met de juiste begeleiding, kennis of erkenning.
10. Ik wil niet anders zijn. Maar ik wil ook niet meer doen alsof
Maskeren is iets wat veel ADHD’ers doen. Je onderdrukt je impulsen, je probeert je aan te passen, je houdt je energie vast tot je thuis instort. Je probeert te voldoen aan wat “normaal” is. Maar dat kost bakken met energie.
Op een gegeven moment wil je daaruit breken. Niet om te zeggen: “Ik ben nu eenmaal zo.” Maar wel: “Ik wil mezelf zijn, zonder dat dat uitgelegd of gecorrigeerd moet worden.” Die behoefte aan echtheid is misschien wel het meest universele verlangen onder mensen met ADHD.
Tot slot
Misschien heb je jezelf herkend in één of meerdere van deze gedachten. Misschien voelde het zelfs even pijnlijk om ze zwart-op-wit te zien staan. Maar weet dit: je bent niet raar, niet lui, niet kapot. Je brein werkt gewoon anders, en dat brengt uitdagingen, maar ook kracht met zich mee.
Door deze gedachten onder woorden te brengen, geef je jezelf de ruimte om ze niet langer alleen te dragen. En hoe meer we er open over zijn, hoe minder zwaar ze worden. Dus wees mild voor jezelf. Je hoeft niet perfect te zijn. Je hoeft alleen maar jezelf te zijn, en dat is al meer dan genoeg.